The mama’s & the papa’s

In mijn vriendenkring hebben we bijna allemaal te maken met zorg voor een of beide ouders. Het laatste jaar zijn een aantal moeders en vaders overleden na een kort ziekbed of een langere periode van ziek zijn of dementie. We praten er veel over en hun ziekbed en soms aftakeling heeft een grote impact op ons. We krijgen een telefoontje van de verzorging of de thuiszorg, zetten onmiddellijk alles opzij en gaan en we blijven zolang dat nodig is. Het regelen van zorg en het maken van afspraken is bijna een dagtaak als een of beide ouders nog zelfstandig wonen terwijl dat eigenlijk niet meer kan. Eenmaal verhuisd naar een verzorgings- of verpleeghuis neemt bezorgdheid weliswaar af maar wordt de schrik niks minder bij een telefoontje.

Ik heb enkele vriendinnen uitgenodigd in wier leven moeder of vader al kortere of langere tijd vanwege de zorg een grote rol speelt. Mijn vader woont nu in een kleinschalig verzorgingscentrum. Mijn broer woont vlakbij hem en ziet hem vaak. Ik woon ruim twee uur reizen van hem vandaan en zie hem minder. Zijn verhuizing heeft mij meer rust gegeven. Ik heb nu weer tijd om leuke dingen met hem te doen wanneer ik bij hem ben. De laatste jaren dat hij zelfstandig woonde was ik vooral aan het regelen en organiseren. Hij is nu een man van de dag. De dagelijkse wereld dringt minder door, het verleden is nauwelijks meer toegankelijk en toekomst kan hij zich niet meer vormen. Onverwacht makkelijk geeft hij zich over aan de situatie. Onze ontmoetingen hebben soms een ontroerende lichtheid, alsof de tijd stilstaat en eindeloos is. Ik ben blij met de aandacht en zorg die hij krijgt van mijn broer en zijn gezin en van het personeel. Zorg kan niet zonder aandacht en omgekeerd.

C’ s moeder heeft een heel snel dementie proces doorgemaakt en is overleden. Zo snel dat het emotioneel voor niemand was bij te benen. Haar moeder was fysiek nooit close en wilde naar het einde toe alleen nog hand in hand zitten en je nabijheid voelen. Ze was een engel. Kinderen, partners en kleinkinderen wilden zo graag bij haar zijn dat het bezoekschema gemakkelijk was te vullen. Ingewikkelder was het om het met zes kinderen eens te worden over welk verzorgingshuis en tenslotte ook welk hospice.

De band van R. met haar vader was nabij. Fysiek contact met hem is tot het laatst toe heel vanzelfsprekend geweest. Ze mist hem enorm en het contact met een vriendin die twee weken later haar vader heeft begraven betekent veel voor haar.

P. heeft vorig jaar zomer afscheid van haar moeder moeten nemen die al enkele jaren op een gesloten geriatrische afdeling was opgenomen. Met een vriendin maakte ze met regelmaat muziek voor haar moeder en andere bewoners. Het afscheid nemen was eigenlijk al veel eerder begonnen. Ze beseft steeds dieper hoeveel ze eigenlijk op haar lijkt.

W.’ s moeder heeft TIA’s die haar -tot op hoge leeftijd- heldere geest hebben aangetast. Moeder is arts en beseft heel goed wat er gebeurt. Opstandig of laconiek, berustend of ongeduldig, ze doet alles met verve. Ze is mentaal heel sterk. Haar hart is dat ook, al zijn haar botten broos en oogt ze steeds breekbaarder.

Het afscheid nemen en het besef dat wij opschuiven in de rij, het houdt ons bezig. Hoe zal de zorg er uit zien als wij hun leeftijd hebben? Wat ons ineens opvalt is dat we minstens zo vol zijn van onze broers en zussen. Als iets duidelijk wordt deze avond is dat we als kind een eigen relatie hebben met onze ouder en daar ruimte en waardering voor nodig hebben van de anderen. Ruimte die er lang niet altijd is. En dan begint het schipperen. De omgangspatronen en de beelden van vroeger steken direct de kop op zodra er nood is. De ruimte voor verhalen en gevoelens in ons gesprek is hartverwarmend. Een fase van herbronnen is aangebroken voor degenen die wees zijn geworden. Ga af op je intuitie in het afscheidsproces, concluderen we.